In zijn oratie gaat Klamer in op de spanning tussen de werelden van het geld en de kunst. Kunst kan niet om het geld heen, want kunst kost geld. Het is daarbij wenselijk om op gezette tijden de boekhouding in orde te hebben en te weten wat er in de kunsthuishouding omgaat.

Klamer geeft evenwel economische redenen aan waarom het te gelde maken van kunst problematisch is. Impliciet geeft hij daarmee een verklaring voor de inventieve arrangementen waarmee de kunsten in de loop der tijden zijn gefinancierd. Zijn analyse geeft redenen tot zorg over de huidige trend tot de economisering van de kunst, zonder daarmee echter een vrijbrief af te geven voor de handhaving van het huidige subsidiebeleid. 'Waardering van de kunst is een proces. Economisering daarvan zou een verarming betekenen. Maar het proces dat rond subsidie-aanvragen is geconcentreerd, laat ook te wensen over vanwege de geringe betrokkenheid van de eigentijdse 'consumenten' van de kunst.' Aldus Klamer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten